Wij gebruiken cookies om uw gebruikservaring te verbeteren. Door op "Akkoord" te klikken, stemt u in met het gebruik van alle functionele, analytische en advertentie/trackingcookies. Deze worden gebruikt voor het optimaliseren van de website en het personaliseren van advertenties. U kunt uw voorkeuren altijd aanpassen via “instellingen”. Meer informatie vindt u op onze cookies pagina en in onze privacyverklaring.

AkkoordNee, liever niet
Cookievoorkeuren
SluitenOpslaan

Fraseologische uitdrukkingen over geld in Pools en Nederlands.

Fraseologische uitdrukkingen over geld in Pools en Nederlands.

Geld is een belangrijk en relevant onderwerp dat ons allemaal aangaat.

Een spreekwoord zegt: „Geld is een goede dienaar, maar een slechte meester.” oftewel: geld behoort middel te zijn, geen doel.

Er zijn veel fraseologische uitdrukkingen in de Poolse taal betreffende geld. Voor sommige uitdrukkingen heeft de Nederlandse taal een letterlijk equivalent, maar niet alle Poolse fraseologismen kunnen letterlijk vertaald worden naar het Nederlands, omdat de werkelijke betekenis dan verdwijnt.

1.     „być biednym jak mysz kościelna” (letterlijk zo arm zijn als een kerkmuis) – waarom een kermuis? Over het algemeen is er geen ruimte in een kerkgebouw waar voedsel wordt bewaard, dus een muis die in de kerk woont, heeft geen mogelijkheid om voedsel te vinden. Aangezien deze uitdrukking verband houdt met de christelijke cultuur, komt het voor in veel Europese talen, zoals Duits, Frans, Schots en ook Nederlands.
2. 
    „być spłukanym” (letterlijk: doorgespoeld zijn) - blut zijn (helemaal zonder geld zitten).
3.     „zaciskać pasa” (letterlijk: de riem aanspannen) - de buikriem aanhalen dus spaarzamer worden. De uitdrukking verwijst naar tijden waarin er beperkte toegang was tot voedsel. Iemand die gewicht verliest, moet "de riem aanhalen", omdat hij afvalt door weinig te eten.
4.     „pracować za marne grosze” (letterlijk: werken voor schamele centjes) - werken voor weinig geld.
5.     „prać brudne pieniądze” (letterlijk: vuil geld wassen) – zwart geld witwassen.
6.     „wyrzucić pieniądze w błoto” (letterlijk: geld in de modder gooien) - geld verspillen, met geld smijten, geld over de balk gooien.
7.     „spać na pieniądzach” (letterlijk: op geld slapen) - geld in overvloed hebben.
8.     „mieć pieniędzy jak lodu” (letterlijk: zoveel geld hebben als ijs) – zeer veel geld hebben.
9.     „być bez grosza przy duszy” (letterlijk: zonder een cent bij de ziel zijn) - geen rooie cent hebben.
10.   „pieniądz nie śmierdzi” (letterlijk: geld stinkt niet) – geld is een aangenaam bezit, ongeacht hoe het verkregen is.

Meer uitdrukkingen in het Woordenboek Nederlands-Pools op nlpl.nl