Blog

Inloggen met uw account
Geen account?
Om ongelimiteerd te kunnen vertalen kunt u een abonnement afsluiten.
Bekijk abonnementenDier en mens.
.png)
Dierennamen zijn in het Pools misschien wel de meest voorkomende vormen van taalexpressie.
De beledigende bijnamen, vooral als je je frustratie wilt uiten, zijn meestal (in de vocatief): świnio (varken), bydlaku (rund), ośle (ezel), baranie (ram), małpo (aap), suko (teef), hieno (hyena), capie (bok), wole (os), mule (muilezel), papugo (papegaai).
Koosnaampjes zijn: kotku (katje), piesku (hondje), misiu (teddybeertje), żabko (kikkertje), ptaszku (vogeltje), myszko (muisje).
In vergelijkingen worden de negatieve en positieve associaties met diersoorten ook herhaald: “dronken worden als een varken”, “dronken als een rund”, “vies als een varken”, “koppig als een ezel”, “je laten leiden als een kudde rammen” (maar: “zacht als een lam”), “stinken als een bok”, “herhalen als een papegaai”, “lenig als een kat”, “trouw als een hond”.
Er zijn in de Poolse taal ook permanente mens-dierconnotaties, zowel over de karaktereigenschappen, als over het uiterlijk, bijvoorbeeld:
• olifant en beer - omvang, logheid, onhandigheid
• vos - sluwheid, listigheid, geslepenheid
• hert - sierlijkheid
• haas - lafheid, waakzaamheid
• hamster - voorzienigheid, vooral in het verzamelen van iets
• leeuw - moed, durf
• gans - domheid, naïviteit
• schildpad - traagheid.