De namen van de maanden in het Pools.

De namen van de maanden in het Pools zijn uniek.

De Poolse namen van de maanden zijn namelijk nauw verbonden met de opeenvolgende seizoenen van het jaar, de natuurverschijnselen, landbouwwerkzaamheden en het dagelijks leven op het platteland. Ze vormen een weerspiegeling van de gebeurtenissen gedurende het jaar: cyclisch en terugkerend. Bijna alle Poolse maandnamen zijn Slavisch. Uitzonderingen zijn maart en mei: die hebben een Latijnse oorsprong.

Styczeń (januari)– het einde van het ene jaar en het begin van het andere
Luty (februari)– scherp en streng, zoals de winter rond deze tijd
Marzec (maart) – de maand van de Romeinse god van de oorlog, Mars
Kwiecień (april)– de bloeitijd van de bomen
Maj (mei) – opgedragen aan de Griekse godin Maia
Czerwiec (juni)– de naam juni komt van kleine rode wormen (czerwie) die zeer actief zijn in deze periode van het jaar
Lipiec (juli) – de bloeimaand van linde (lipa)
Sierpień (augustus)– de maand van het dorsen van graan met een sikkel (sierp)
Wrzesień (september)– de maand van bloei van de heide (wrzos)
Październik (oktober) – de maand van het oogsten van vlas en het losmaken van vlasvezels (paździerze)
Listopad (november)– het vallen van de bladeren (listowie)
Grudzień (december)– van de bevroren kluiten (grudy) van de aarde

En het jaar is weer rond.